De Blauwe Engel

In 1953 presenteert de NS vol trots een nieuw treinstel voor de zijlijnen. Het ontwerp van het Rotterdamse bedrijf Allan & Co´s Koninklijke Nederlandsche Fabrieken van Meubelen en Spoorwegmaterieel N.V.

Het ontwerp is deels gebaseerd op de destijds hypermoderne dieseltreinstellen van 1934, maar ook op bustechnologie. In technisch opzicht zijn de treinstellen verwant aan de beroemde Engelse dubbeldekkerbussen! Allan bouwt 30 motorrijtuigen (DE 1 21-50) en 46 tweedelige treinstellen (DE 2 61-106).

Nederlands fabrikaat

In de jaren 50 kent Nederland nog een bloeiende spoorwegindustrie. De Nederlandse Spoorwegen plaatsen er veel orders. Het het grotendeels verouderde of door de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigde spoorwegmaterieel, moet immers vervangen worden. Naast Allan zijn ook Beynes uit Haarlem en Werkspoor in Amsterdam en Utrecht volop bezig de NS de bouw van de treinen. Aan het eind van de jaren vijftig heeft Nederland een van de modernste spoorbedrijven ter wereld. Zo gaat al in januari 1958 de laatste stoomlocomotief buiten dienst.

De rol van de Hengelose industrie

De Hengelose industrie heeft een belangrijk aandeel in bouw van al die nieuwe treinen, zo levert Stork al vanaf de jaren dertig dieselmotoren, levert Heemaf al vanaf de jaren twintig elektrische installaties en tractiemotoren, terwijl de Hengelose Trijpweverij de stoffen levert voor de bekleding van de banken.

Redder van de zijlijnen

Doordat deze treinstellen veel goedkoper te exploiteren zijn, dan de stoomtreinen die ze vervangen, kunnen veel met sluiting bedreigde spoorlijnen behouden blijven. Dat geldt onder andere voor de spoorlijnen Hengelo – Zutphen, Enschede – Zwolle en Almelo – Mariënberg.

Mede vanwege de opvallende blauwe kleur en de vleugel op de neus krijgen de treinstellen daarom de naam “Blauwe Engel”. In de volksmond blijven ze zo heten, ook als ze vanaf 1960 een rode kleur krijgen.

Een tweede leven

Na 30 intensieve jaren zijn de treinstellen in 1983 aan het einde van hun levensduur gekomen. Omdat de serie niet helemaal gemist kan worden, laat de NS 25 exemplaren grondig renoveren. Een niet gerenoveerd exemplaar, DE1 41 uit 1954 wordt opgenomen in de collectie van het Nederlands Spoorwegmuseum. Bij een grondige restauratie krijgt deze de afleveringskleuren terug.

Door de bekende gele kleur zijn de gerenoveerde stellen makkelijk te onderscheiden van de niet gerenoveerde exemplaren. In 1993 maakt zo’n treinstel een rit naar Twekkelo.

Een derde leven

In 1997 worden ook de gele stellen buiten dienst gesteld. Twee stuks, de 180 en de 186 worden verkocht aan Oostnet voor de exploitatie van de spoorlijn Almelo – Marienberg. Die met sluiting bedreigde spoorlijn wordt als eerste in Nederland openbaar aanbesteed.

De lijn is daardoor dus twee keer door de Blauwe Engelen gered! Beide treinstellen, komen daarbij regelmatig in Hengelo. Voor onderhoud, maar ook om te tanken of om deel te nemen aan een open dag.

Retour Haarlem

In april 2001 raakt de 180 door een motorbrand beschadigd, omdat vervanging al gepland is, wordt het treinstel niet meer hersteld. De 186 houdt het tot mei 2002 vol. Elk hebben ze maar liefst 48 dienstjaren gehad.

Het beste treinstel, de 186, wordt opgenomen in de collectie van Transit Oost in Winterswijk. De 180 gaat naar Haarlem, de bedoeling is om het treinstel te herstellen. Mede door vandalisme komt dat plan niet van de grond, sloop dreigt. Dat het treinstel in maart 2020 weer naar Hengelo komt, is voor velen dan ook een complete verrassing.

Terug in Twente

In het voorjaar van 2020 moet het treinstel met spoed uit Haarlem verdwijnen. Onder hoge tijdsdruk lukt het om een plan uit te werken, waardoor het treinstel gered kan worden. Rail Pleasure verwerft het treinstel en betaalt de transportkosten.

In een paar maanden tijd wordt De Blauwe Engel door de vrijwilligers van de Stichting GOLS weer in de afleverings kleuren geschilderd. Het is de bedoeling om het treinstel verder op te knappen en toegankelijk te maken. Kom De Blauwe Engel zelf bekijken!